Verhoudingen
B. Met elkaar in verband brengen
Verhoudingen, procenten, breuken decimale getallen, deel van met elkaar in verband brengen
1-fundament |
Toelichting en voorbeelden bij 1-fundament |
Toelichting en voorbeelden bij 1-streef |
Functioneel gebruiken |
Functioneel gebruiken |
Functioneel gebruiken |
- Beschrijven van een deel van een geheel met een breuk
|
Een deel van een geheel of een deel van een hoeveelheid kunnen uitdrukken in een breuk, in gevallen waar het gaat om elementaire breuken en eenvoudige ronde getallen in contextsituaties (ook schattend/ongeveer rekenen).
- De vruchtenvlaai wordt in tien punten gesneden.
Hoe groot is elk stuk? Schrijf het op als breuk.
- 8 van de 24 kinderen in groep 3 zit op zwemles. Welk deel van de klas is dat?
- Een liter melk wordt precies in vier bekers geschonken. Welk deel van de melk zit dan in elke beker?
- 60 van de 120 kinderen op school doen mee met de sponsorloop. Welk deel van de kinderen doet mee?
- Vergelijken. (Uit: Pluspunt)
|
Een deel van een geheel of een deel van een hoeveelheid kunnen uitdrukken in een breuk, ook met minder eenvoudige getallen dan bij 1F genoemd worden en in meer formele opgaven.
- 16 van de 24 kinderen uit de klas zitten op zwemles.
Welk deel van de klas is dat?
- Vier liter melk wordt uitgeschonken in zestien bekers. Hoeveel melk zit er in elke beker?
- deel van de 200 kinderen op school doet mee met de sponsorloop. Hoeveel kinderen zijn dat?
- Reken uit: schrijf met een breuk:
- 12 van de 16
- 9 van de 12
- Hoe lang zijn de stroken? Gebruik je liniaal er bij.
(Uit: Wereld in getallen)
|
Overgenomen uit: Concretisering referentieniveaus rekenen 1F/1S SLO